De van origine Franse triolet is een zeer veelzijdige, maar al even verraderlijke dichtvorm. Er is weinig zo bevredigend als een goed kloppende, geestige, metrische triolet, maar ook weinig zo verschrikkelijk als een niet werkende, afgezaagde, aritmische.
Een voorbeeld is vaak de beste meester, dus voordat we écht de materie in duiken en uitzoeken wat een triolet zo mooi en lastig maakt, volgt hieronder een exemplaar van Drs. P. (Hoe kan het ook anders?)
De winter komt er alweer aan
Bent u voldoende voorbereid?
Al leek de zomer door te gaan
De winter komt er alweer aan
Hoog tijd om strooizout in te slaan
Zodat u niet de weg af glijdt
De winter komt er alweer aan
Bent u voldoende voorbereid?
– Drs. P.
De eisen van een triolet
Zoals je waarschijnlijk ziet, kenmerkt de triolet zich door veel regelherhalingen. Vijf om precies te zijn. Regels één, vier en zeven zijn identiek aan elkaar, evenals regels twee en acht. Bovendien moeten de overige drie regels ook nog rijmen volgens het schema ABaAabAb. Het metrum is vrijgelaten. Dat betekent echter niet dat een (goed) triolet geen metrum heeft, de schrijver is alleen vrij in haar keuze.
Dat is, wel beschouwd, een flink pakket vormtechnische eisen. Het is je dus vergeven als je denkt dat de vormeisen de triolet zo uitdagend maken. Maar dergelijke eisen helpen vaak meer dan ze in de weg zitten. Restrictie baart creativiteit. Bovendien zijn er dichtvormen met strengere beperkingen, die eenvoudiger te maken zijn. Nee, wat de triolet zo lastig maakt, is iets anders.
Wat een triolet een triolet maakt
Trioletten zijn er in grofweg twee soorten: klassiekers en komische.
Klassiekers zijn gedichten zoals de Fransen in de dertiende eeuw al maakten: vagelijk melancholiek, met een waarschuwende of moraliserende boodschap. Beschrijvingen van romantische taferelen — zoals een picknick in de zomer, het vallen van herfstbladeren, een winterdorp — lenen zich goed voor een eerste zin. De herhaling zorgt er vervolgens voor dat de boodschap of het tafereel een diepere indruk achterlaat.
Bovenstaand wintertriolet is een klassieker. Alhoewel het droogkomische signatuur van Polzer (zodat u niet de weg af glijdt) zeker aanwezig is, heeft de tekst ook een waarschuwende boodschap, extra benadrukt door de vele herhalingen. (Probeer na dit gedicht nog maar eens de aankomende winter te vergeten…)
Komische trioletten zijn een recentere uitvinding. Het beste en bekendste Nederlandse voorbeeld is van de hand van Kees Torn:
Het zoontje van de buren zat
Te praten tegen zijn vriendin
En na een uurtje was die schat
Het zoontje van de buren zat
Natuurlijk stond ik zelf nadat
Ik zorgde dat geen tand meer in
Het zoontje van de buren zat
Te praten tegen zijn vriendin
– Kees Torn
De truc bij een komisch triolet is dat de eerste zin in de herhaling andere betekenissen krijgt. In dit geval gebruikt Torn de veelzijdigheid van het woordje zat. Het resultaat ziet er eenvoudig en licht uit, zoals het een plezierdicht betaamt, maar dat gaat niet vanzelf. Vaak moet je er als dichter een enorme hoeveelheid werk in stoppen voordat het gedicht eenvoudig oogt. En die regel geldt zeker ook voor de komische triolet, zoals ik aan den lijve heb mogen ondervinden:
Nieuwe bovenburen plegen
dikwijls een enorm kabaal te maken
Doch, wees waakzaam als u moorden tegen
nieuwe bovenburen plegen
wil: Dat leidt maar tot een halve zege
Want ik zeg u dit vanachter spaken:
‘Nieuwe bovenburen plegen
dikwijls een enorm kabaal te maken’
– Ondergetekende
Ondergewaardeerd
Het is je nu hopelijk duidelijk wat een triolet nou zo lastig maakt: Je moet in die acht zinnen, waarvan maar vijf verschillend zijn, toch een romantische, ontroerende, waarschuwende, slim gevonden of komische boodschap kwijt. Alhoewel het altijd zo is dat elke regel in een gedicht uitmaakt, geldt dat voor het triolet in het bijzonder: Je hebt nauwelijks bewegingsruimte om je punt te maken.
Het is gezien de moeilijkheidsgraad begrijpelijk dat niet veel (amateur)dichters zich aan een triolet wagen. Toch denk ik dat iedereen het op zijn minst een keer geprobeerd moet hebben. Niet geschoten is altijd mis. Maar als een triolet raak is kan er geen sonnet of ballade tegenop.
Ik sluit af met nog een triolet van eigen makelij:
Het mooie van de verdwaler
is: de weg, zijn roeping,
is hij kwijt. Wat vind ik daar
het mooie van? De verdwaler
is altijd veel specialer
bezig met de weg richting
het mooie. Van de verdwaler
is de weg zijn roeping!
– Ondergetekende
0 reacties